In de zomermaanden hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei een schat aan informatie opgehaald over de bestrijding van netcongestie door inzet van het elektriciteitsnet voor het openbaar vervoer. Aan OV-bedrijven en concessieverleners voor openbaar vervoer is gevraagd welke pilots rond meervoudig gebruik van het OV-net in de pen zitten of zelfs al in uitvoering zijn.
De ambtenaren waren positief verrast, omdat de teller voor dit type initiatieven inmiddels op 48 staat. Wat daarbij verder opvalt is dat ruim 85 procent van die pilots plaatsvindt bij het streekvervoer (metro, tram, (trolley-)bus), en dat nationale spoorbeheerder ProRail slechts intekent op de overige 15 procent van de netcongestie-pilots.
De inventarisatie van mogelijkheden om het elektriciteitsnet van het OV in te zetten voor de bestrijding van netcongestie laat zich lezen als een prettige informatiegids voor dummies. De gids onderscheidt zes categorieën oplossingen bij het verminderen van netcongestie. Die categorieën variëren van het daadwerkelijk aanbieden van de elektriciteitskabels van OV-bedrijven aan netbeheerders, via het slim vermijden van stroomgebruik tijdens de piekuren op het elektriciteitsnet, tot en met het vrijspelen van schaarse menskracht bij de netbeheerder.
Uit de pilotinventarisatie blijkt dat het zwaartepunt van de lopende pilots ligt op het toevoegen van energie via het OV-net aan het reguliere net, het vermijden van stroomgebruik tijdens de piekuren en het meervoudig gebruik van de elektrische infrastructuur.
Er is dus veel dynamiek, vooral bij het streekvervoer. Toch is het niet allemaal goud wat er blinkt. In de regel komen ideeën voor relevante pilots vanuit de werkvloer, en vergt het bloed, zweet en tranen om een pilotvoorstel door de directiekamer te loodsen – de corebusiness van de noodlijdende OV-bedrijven is nu eenmaal niet om netcongestie te bestrijden en elk dubbeltje moet wel driemaal omgedraaid worden.
Volgende hobbel is dat de netbeheerders naar de OV-bedrijven kijken als een lastige klant met een groot en grillig energieverbruik. Bij de netbeheerders moet de gedachte nog landen dat OV-bedrijven deel van de oplossing zijn – in plaats van deel van het probleem. Samenwerking tussen OV-bedrijven en netbeheerders is dus niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Verder heeft niemand in Nederland inzicht hoe groot de bijdrage van de OV-sector aan de vermindering van de netcongestie kan zijn. Dat is logisch, want tot nu toe ontbreekt elke regie op dat vlak.
De boodschap van de inventarisatie is helder; er gebeurt veel, maar het kan allemaal veel efficiënter, sneller en effectiever. Daarvoor is dan wel een overstijgende regie nodig. Die roep om een goede regie is niet nieuw. Verschil is dat de ambtenaren van IenW en KGG ditmaal toewerken naar een door Minister Hermans (KGG) en Staatssecretaris Jansen (IenW) te ondertekenen ‘Netcongestiedeal OV’ waarin helder kan worden opgenomen hoe die centrale regie er uit moet zien en hoe de noodzakelijke pilotbudgetten geregeld worden. Alles erop gericht om het elektriciteitsnet van het OV op de kortst mogelijke termijn een zo groot mogelijke bijdrage aan de netcongestiebestrijding te laten leveren. Tijdens de volgende Energietop OV op 22 oktober a.s. zal hierover verder worden gesproken. Naar verwachting kan dan de ‘Netcongestiedeal OV’ nog voor het eind van het jaar ondertekend worden.