In dit artikel beantwoorden we een aantal prangende vragen over wat het convenant inhoudt, wat het concreet gaat veranderen en waarom het juist nu zo relevant is. De vragen legden we voor aan HTM en RET, en zij hebben gezamenlijk de antwoorden geformuleerd.
1. Waarom hebben HTM en RET dit convenant ondertekend?
De transitie naar een circulaire economie is noodzakelijk voor het milieu en essentieel om de afhankelijkheid van schaarse grondstoffen te verkleinen. Als openbaarvervoerbedrijf vervullen we een maatschappelijke rol: we bieden duurzame en toegankelijke mobiliteit. Daarom vinden we dat wij het voortouw moeten nemen. Door onze ecologische voetafdruk te verkleinen en te investeren in toekomstbestendig vervoer, dragen we bij aan een structurele verduurzaming van de sector.
2. Wat wordt er nou precies in afgesproken?
Met het convenant spreken we af om actief aan de slag te gaan met het verduurzamen en circulair maken van het openbaar vervoer. Dat betekent slimmer omgaan met grondstoffen, materialen langer gebruiken en hergebruiken. Door samen te werken, kennis te delen en te innoveren, kunnen we sneller vooruitgang boeken. Zo voorkomen we dat ieder voor zich het wiel opnieuw uitvindt en stimuleren we de markt om producten en diensten te ontwikkelen die passen bij onze circulaire ambities. We willen het duurzame karakter van het openbaar vervoer behouden en waar mogelijk versterken.
3. Op welke manier draagt dit convenant bij aan een betere samenwerking tussen OV-bedrijven?
Het convenant benadrukt dat samenwerking binnen de sector meerwaarde heeft op verschillende gebieden. Door als OV-bedrijven samen te werken met de markt – van fabrikanten en leveranciers tot kennisinstellingen – kunnen we kennisontwikkeling en kennisdeling versnellen. Bovendien biedt samenwerking schaalvoordelen: gezamenlijk kunnen we de markt gerichter uitdagen en betere groeikansen creëren. Uiteindelijk staat de reiziger centraal. De samenwerking zorgt ervoor dat de verduurzaming van het openbaar vervoer niet ten koste gaat van comfort of kwaliteit, maar deze juist versterkt.
4. Bevordert dit investeringen in onderzoek en innovatie bij HTM en RET?
Ja, dat doet het. De transitie naar circulair openbaar vervoer wordt waar mogelijk kostenneutraal uitgevoerd, in samenwerking met opdrachtgevers en leveranciers. De afspraken uit het convenant zijn vertaald naar een gezamenlijke routekaart voor circulair openbaar vervoer. Die routekaart vraagt om meer kennis en onderzoek. Door de krachten te bundelen kunnen we universiteiten, hogescholen, adviesbureaus en organisaties als CROW gericht betrekken bij onderzoek. Denk aan thema’s zoals het gebruik van kritieke grondstoffen of het opnemen van circulaire eisen in aanbestedingen.
5. Wat zijn de positieve effecten van dit convenant op korte en lange termijn, voor HTM, RET en de sector als geheel?
Op korte termijn biedt het convenant toegang tot gedeelde kennis, proefprojecten en best practices. Dat helpt vervoerders om beter voorbereid te zijn op veranderende wet- en regelgeving en maatschappelijke verwachtingen. Op de lange termijn leidt het tot een lagere CO₂-uitstoot en minder afhankelijkheid van schaarse grondstoffen. Dat is niet alleen gunstig voor HTM en RET, maar ook voor de hele sector. Bovendien versterkt het onze maatschappelijke positie en reputatie. Door samen met andere vervoerders te investeren in circulariteit sluiten we aan bij bredere ontwikkelingen in de markt, zoals hergebruik van materialen, ontwerpen voor demontage en levenscyclusanalyses.
6. Waarom is het juist nu belangrijk om met circulair openbaar vervoer aan de slag te gaan?
De urgentie is groot. De druk op natuurlijke hulpbronnen neemt toe, regelgeving rond duurzaamheid wordt strenger en de maatschappij verwacht dat organisaties hun ecologische verantwoordelijkheid nemen. Door nu te starten met circulair openbaar vervoer kunnen we anticiperen op deze ontwikkelingen, onze ecologische voetafdruk verkleinen en bijdragen aan toekomstbestendige mobiliteit. Het openbaar vervoer is van nature al een duurzame vervoersvorm; dit convenant helpt om die positie verder te versterken.
7. Hoe verandert dit convenant de manier van werken en denken binnen de organisatie?
Het convenant zorgt voor een omslag van lineair naar circulair denken. Duurzaamheid wordt niet langer gezien als een losstaand thema, maar als een integraal onderdeel van alle processen, van inkoop tot onderhoud en van ontwerp tot ontmanteling. Medewerkers worden gestimuleerd om anders te kijken naar materiaalgebruik, levensduur en samenwerking. Dat leidt tot meer innovatie, meer samenwerking tussen afdelingen en intensievere kennisdeling met externe partners.
8. Welke maatschappelijke ontwikkelingen maken dit onderwerp extra urgent?
De klimaatverandering dwingt ons om de CO₂-uitstoot te verminderen. Schaarste van grondstoffen, zoals kritieke metalen, maakt het noodzakelijk om zuiniger en slimmer om te gaan met materialen. Circulariteit vergroot bovendien de economische veerkracht, omdat het de afhankelijkheid van geopolitiek kwetsbare grondstoffenstromen vermindert. Ook de Europese Green Deal en het Landelijk Programma Circulaire Economie zetten druk op bedrijven om te verduurzamen. Daarnaast verwachten reizigers en burgers steeds nadrukkelijker dat organisaties duurzaamheid serieus nemen, terwijl stijgende prijzen en beperkte middelen de noodzaak tot efficiëntie vergroten.
9. Wat gaan reizigers en medewerkers merken als dit beleid echt van de grond komt?
Reizigers zullen zien dat voertuigen en stations duurzamer worden ontworpen en onderhouden. Er wordt meer gebruikgemaakt van hergebruikte materialen, verspilling wordt teruggedrongen en nieuwe circulaire diensten kunnen ontstaan. Voor medewerkers betekent dit nieuwe werkprocessen, opleidingen en samenwerkingen. Denk aan onderhoud dat gericht is op levensduurverlenging, circulaire inkoopcriteria en samenwerking met leveranciers en kennisinstellingen. Uiteindelijk leidt dit tot een toekomstbestendiger en efficiënter openbaarvervoersysteem.
10. Wat heeft jullie persoonlijk overtuigd dat dit de juiste weg is, en wat houdt jullie nog een beetje tegen?
Wat overtuigt, is de combinatie van urgentie en potentie. Circulair werken is niet alleen noodzakelijk, maar biedt ook kansen voor innovatie, kostenbesparing en maatschappelijke impact. De gedeelde ambitie binnen de sector maakt het krachtig dat we dit samen doen. Wat nog tegenhoudt, zijn praktische obstakels zoals bestaande contracten, beperkte middelen en het feit dat sommige circulaire oplossingen nog in ontwikkeling zijn. Toch is met dit convenant een belangrijke stap gezet om die drempels gezamenlijk te overwinnen.
Met dank aan José van der Plaat (RET) en Annechien ten Brink (HTM) voor de input!