Deze wederzijdse afhankelijkheid tussen netbeheerders en de OV-sector vraagt om een strategische samenwerking, vooral nu beide sectoren te maken hebben met grote veranderingen, zegt Hans-Peter Oskam, nu Directeur Beleid & Energietransitie en vanaf medio december Algemeen Directeur bij Netbeheer Nederland. “Zonder ons staat Nederland letterlijk stil, en zonder hen staan mensen letterlijk stil”.
Een van de grootste uitdagingen waar de netbeheerders mee kampen, is de beperkte transportcapaciteit van het elektriciteitsnet. De vraag naar elektriciteit groeit sneller dan het netwerk kan uitbreiden. Oskam wijst erop dat slimmer omgaan met bestaande capaciteit cruciaal is: “Wij hanteren het principe ‘ander gedrag, ander bedrag’. Dit houdt in dat we gebruikers, waaronder OV-bedrijven, stimuleren hun verbruik aan te passen aan de beschikbare capaciteit.”
Hij ziet duidelijke parallellen met de OV-sector, die te maken heeft met een piekbelasting tijdens werkdagen en een lagere vraag in het weekend. Oskam: “Wij hebben een piek in de avonduren tijdens de winter en een zonnepiek in de zomer. De OV-sector heeft juist een piek op maandag, dinsdag en donderdag. Hoe kunnen we die pieken en dalen beter op elkaar afstemmen? Dat is een vraag waar we samen een antwoord op moeten vinden.”
Daarom ontwikkelen de netbeheerders flexibele contractvormen, zoals dalurencontracten en weekafspraken, die OV-bedrijven kunnen helpen om efficiënter gebruik te maken van het netwerk. Dit bespaart niet alleen kosten, maar voorkomt ook de noodzaak voor dure uitbreidingen van het elektriciteitsnet.
Volgens Oskam is het nu hoog tijd om minder te experimenteren en meer te ‘doen’. “We hebben tientallen pilots lopen, maar de tijd van experimenteren is voorbij. We hebben geen tijd, we hebben haast. Deze energietransitie doen we maar één keer, en het moet meteen goed. Pilots mogen er zijn om het gebruik van een product te optimaliseren. Maar die moeten klein en kort zijn. We hebben simpelweg geen tijd meer voor lange proefprojecten.”
Foto: Hans-Peter Oskam. Credits: Dimitri Valentijn
Naast de technische samenwerking ziet Oskam ook kansen in het gezamenlijke gebruik van fysieke ruimte. OV-infrastructuur, zoals transformatorhuisjes en laadpleinen, kan worden gecombineerd met energievoorzieningen voor nieuwe wijken. “Wij hebben als netbeheerder veel ruimte nodig voor kabels, stations en transformatorhuizen. Als OV-partijen en wij samen plannen maken, kunnen we zowel ruimte, tijd, als geld besparen én maatschappelijke weerstand verminderen.”
Een goed voorbeeld hiervan is het laadplein van HTM bij het Zwarte Pad in Scheveningen. “Als een tram niet rijdt, kunnen we die ruimte benutten voor andere doeleinden. Maar daarbij is het wel belangrijk om te begrijpen dat ruimte op het regionale elektriciteitsnet niet automatisch betekent dat er ook ruimte is op het bovenliggende netwerk. Die nuance is belangrijk.”
De manier waarop gezamenlijke projecten worden gefinancierd kan volgens Oskam nog een stuk beter. Hij pleit ervoor om complexiteit te vermijden. “We worden allebei gefinancierd met publiek geld. Laten we niet verzanden in ingewikkelde co-financieringsconstructies, maar kijken naar wat nodig is om iets op te lossen. Als een slimme oplossing geld bespaart voor een OV-partij én maatschappelijk goed is, dan moeten we het gewoon doen.”
Foto: Hans-Peter Oskam. Credits: Dimitri Valentijn
“De netbeheerders en de OV-sector hebben uiteindelijk hetzelfde publieke hart,” zegt Oskam. “Onze gezamenlijke missie is om de Nederlandse maatschappij draaiende te houden. Wij doen dat door een betrouwbaar elektriciteits- en gasnet te leveren, terwijl zij zorgen voor een goed functionerend openbaarvervoernetwerk. Zonder ons staat Nederland letterlijk stil, en zonder hen staan mensen letterlijk stil.”