Hoewel de broodnodige uitbreiding van het elektriciteitsnet nog jaren zal duren, kan er in de tussentijd al veel worden bereikt. "We kunnen ongelooflijk veel flexibiliteit aanboren. Het is een kwestie van doen. En de OV-sector speelt daar een positieve rol in”, zegt Gerard Schouw. Hij is onafhankelijk Bestuurlijk Aanjager Slim Met Stroom.
"De uitbreiding van het stroomnet is natuurlijk noodzakelijk, maar dat duurt nog jaren”, zegt Schouw, die aanbevelingen opnam in het rapport Slim met Stroom voor Groene Groei. “Je hebt procedures, vergunningen en veel tijd nodig om nieuwe infrastructuur te bouwen. Daarom moeten we ons richten op wat we nu kunnen doen”. Flexibiliteit in vraag en aanbod ziet hij als de sleutel om de komende tien jaar te overbruggen.
Dit betekent dat bedrijven, overheden en netbeheerders slim gebruik moeten maken van bestaande mogelijkheden. "Vaak kijken mensen naar de toekomst en denken ze: als het net maar was uitgebreid, dan zou alles beter zijn. Maar je kunt beter nu handelen en bestaande oplossingen benutten. Het kán wél."
Tot de meest veelbelovende oplossingen behoren de zogenoemde energy hubs. Dit zijn lokale elektriciteitsnetwerken waarin bedrijven samenwerken om pieken en dalen in het stroomverbruik beter op te vangen. "Met een energy hub kun je minder afhankelijk of zelfs helemaal onafhankelijk worden van het reguliere stroomnet," legt Schouw uit.
Foto: Gerard Schouw overhangt het rapport Slim met Stroom voor Groene Groei aan Minister KGG Sophie Hermans
In Nederland zijn er momenteel ongeveer tien energy hubs actief, en de resultaten zijn veelbelovend. Schouw pleit daarom voor opschaling: "Mijn voorstel is om het aantal energy hubs uit te breiden naar 500 in 2030. Dat dit concept werkt is nu wel bewezen, dus moeten we doorpakken."
De opschaling vergt echter samenwerking tussen verschillende partijen. Provincies spelen hierin een belangrijke rol als regisseur. Tegelijkertijd is er volgens Schouw genoeg financiële ondersteuning beschikbaar vanuit de landelijke overheid. "Meer dan 100 miljoen euro is al vrijgemaakt voor de ontwikkeling van energy hubs. Gemeenten hoeven het niet alleen te doen. Er is hulp, er is geld, maar je moet wel in actie komen," benadrukt hij.
In de openbaar vervoersector worden op energiegebied volgens Schouw belangrijke stappen gezet. Een aansprekend voorbeeld is de OV Energiebank van de RET in Rotterdam. Dit innovatieve project bestaat uit een batterij die tijdens daluren stroom opslaat en deze beschikbaar stelt tijdens piekmomenten. Hierdoor kunnen trams en bussen blijven rijden, zelfs als het stroomnet overbelast is.
Schouw hoopt dat dit soort innovatieve projecten snel worden gekopieerd naar andere delen van het land. "De creativiteit in de OV-sector is inspirerend. We moeten de succesvolle ideeën van bijvoorbeeld de RET verspreiden en opschalen, zodat iedereen hiervan kan profiteren."
Hoewel er veel van dit soort innovatieve oplossingen beschikbaar zijn, blijven er ook uitdagingen. Een groot knelpunt is het gebrek aan real-time inzicht in het elektriciteitsnet. "Het stroomnet is niet goed genoeg bemeterd. Veel beslissingen worden gebaseerd op aannames in plaats van op actuele gegevens.”
Een voorbeeld: als een kantoorgebouw wordt ontworpen voor 800 mensen, wordt aangenomen dat het stroomverbruik altijd gebaseerd is op die 800 personen. "In werkelijkheid zitten er op bepaalde dagen maar 50 mensen in dat gebouw. Als je real-time zou meten, zou je weten hoeveel stroom er daadwerkelijk wordt gebruikt. Dan kun je veel efficiënter omgaan met de capaciteit van het stroomnet," zegt Schouw.
Hij pleit daarom voor een nationale aanpak om het stroomnet beter te bemeteren. "Mijn advies aan de minister is om netbeheerders halverwege volgend jaar met een plan te laten komen om heel Nederland te bemeten. Meten is weten. Alleen met real-time data kun je files op het stroomnet effectief oplossen."
Bureaucratie en besluitvorming: Minder praten, meer doen
Naast technische uitdagingen is er ook een organisatorisch probleem. Schouw spreekt van een "bureaucratische kleilaag" die innovatie en samenwerking soms vertraagt. "Bij nieuwe projecten zijn vaak tientallen partijen betrokken: gemeenten, provincies, netbeheerders, ministeries. Iedereen wil meepraten, en dat is goed, maar het kan ook verlammend werken," zegt hij.
Zijn oplossing? "Soms moet je minder focussen op consensus en meer op resultaat. Als iedereen is gehoord, moet er een knoop worden doorgehakt. Dat betekent leiderschap tonen en zeggen: dit is de koers die we nu gaan varen."
Volgens Schouw is het daarbij nuttig om externe aanjagers in te schakelen. "Soms helpt het als iemand van buiten de betrokken partijen bijeenbrengt en zegt: jongens, we gaan nu een besluit nemen. Dat brengt tempo in de processen."
Optimisme en actie
Ondanks de uitdagingen blijft Schouw optimistisch. "De energie en positiviteit in de betrokken sectoren, zoals de OV-sector, zijn groot. Plus, het helpt dat de politiek het belang van deze vraagstukken erkent. Als het politiek belangrijk wordt gevonden, gaat alles net wat sneller."
Hij roept op tot actie. "De tools zijn er, de kennis is er, en de wilskracht is er. Nu moeten we het gaan doen. In de tussentijd kunnen we ongelooflijk veel bereiken door flexibiliteit te benutten en slimme oplossingen op te schalen. Het is tijd om te laten zien wat er mogelijk is."
Het rapport 'Slim met Stroom voor Groene Groei' van Gerard Schouw en de reactie van minister Sophie Hermans is hier te vinden.