De Rotterdamse vervoersmaatschappij RET werkt al geruime tijd aan oplossingen voor het slim benutten van het eigen stroomnet, om zo de druk op het elektriciteitsnet in de stad te verlichten. Deze aanpak wekt inmiddels ook in het buitenland veel belangstelling. Onze redactie sprak erover met Leo Vliegenthart, integraal systeembeheerder bij RET en daarnaast ambassadeur Energie in het OV.
In het afgelopen jaar wist de RET de zogeheten GDS-status te behalen, waarmee het bedrijf letterlijk energie kan terugleveren aan het net en deze eventueel ook kan leveren aan andere busbedrijven. Vliegenthart: “We hebben een energiebank, een bouwaansluiting, om te laten zien dat het allemaal werkt.”
Deze projecten fungeren als krachtig voorbeeld voor andere steden en vervoersbedrijven, al is het niet zomaar één op één te kopiëren. “Het idee is denk ik overal uit te voeren, maar de omvang en de organisatie zijn overal anders,” aldus Vliegenthart.
Om zeker te weten dat de oplossingen werken, doet de RET veel met simulatiemodellen. “Plomp nooit zomaar iets in je net. Zorg dat je het eerst simuleert,” zegt Vliegenthart. “Die simulaties doe je vooraf, maar je valideert ze ook achteraf met metingen. Zo weet je precies of je plannen kloppen.”
Een sprekend voorbeeld van een praktische oplossing is de zogenoemde bouwaansluiting: een tijdelijke aansluiting voor bouwplaatsen die geen energie kunnen krijgen via de reguliere netbeheerder. “Er is congestie, dus de netbeheerder kan geen aansluiting realiseren. Met een bouwaansluiting van de RET kun je dan toch stroom afnemen,” legt Vliegenthart uit.
Daarnaast is de ‘energiebank’ gebouwd, een systeem dat energie kan opslaan en tijdelijk kan afgeven. Het concept van de energiebank is onder meer met succes gepresenteerd op een congres in Málaga. “Daar was enorme belangstelling voor,” vertelt Vliegenthart. “Want als je een congestieprobleem hebt en je kunt het met een energiebank opvangen, hoef je niet direct je hele kabelnet op de schop te nemen.”
De innovaties van de RET worden nu dus ook buiten Nederland opgemerkt. Zo kreeg het bedrijf onlangs nog bezoek uit Helsinki. “Die zaten met een vergelijkbaar probleem in hun kabelnet en kwamen hier kijken hoe wij het oplossen. Ze waren onder de indruk van de simulatiemodellen en de energiebank,” aldus Vliegenthart. Ook uit steden als Barcelona, Valencia en vanuit België kloppen bedrijven en vervoersautoriteiten aan. “De belangstelling is er, en ze willen weten: hoe doen jullie dat?”
Meestal blijkt dat er in het buitenland nog geen vergelijkbare congestieproblematiek speelt als in Nederland, of dat het probleem kleinschaliger is. Toch blijft de kern van het idee waardevol: “Als je iets ontwikkelt en je laat zien hoe het werkt, dan kunnen anderen er weer op verder bouwen. Technisch kan er veel, als je maar weet hoe je het organiseert.”
Vliegenthart hoopt dat Nederland en met name Rotterdam een voorbeeldfunctie kunnen vervullen: “Ik hoop dat we als OV Nederland toch een basis neerzetten voor de rest van Europa. Kijk eens wat we hier doen,” zegt hij. Als ambassadeur van Energie in het OV ziet hij het als zijn taak om anderen te inspireren, maar ook realistisch te informeren over de uitdagingen. “Wij zijn bij RET wel een soort type mens dat zegt: Begin gewoon en pak de problemen één voor één aan.”
Zo zet de RET stappen om lokale oplossingen te ontwikkelen die breder inzetbaar zijn, in binnen- én buitenland. Dat is precies waar Vliegenthart zich voor inzet: “Ga naar bed met een droom en word wakker met een voorstel,” luidt één van zijn favoriete motto’s. Kortom, de RET bewijst dat het mogelijk is om vernieuwing in het openbaar vervoer en de energiewereld te laten samensmelten – en daar kijkt de rest van de wereld met interesse naar mee.
Ik hoop dat we als OV Nederland toch een basis neerzetten voor de rest van Europa. Kijk eens wat we hier doen.
- Leo Vliegenthart