We hebben veel meer plek op het stroomnet dan soms wordt gedacht en het OV kan een rol spelen in het beter benutten van die capaciteit. Dat zegt Kees Jan ’t Mannetje, Business Developer bij ABB. De redactie van Energie in het OV sprak met hem.
Wat doet ABB precies en wat is jouw functie?
ABB is producent en fabrikant van eigenlijk alles wat met energiedistributie te maken heeft. "Zelf zit ik binnen onze business die zich richt op elektrificatie: van middenspanning vanaf de netbeheerders tot en met laagspanning in woningen, gebouwen en industrie. In mijn rol als Business/Market Development kijk ik welke trends en ontwikkelingen in de Nederlandse markt belangrijk zijn voor ABB.”
Hoe groot is het netcongestieprobleem in Nederland?
Kijk, als je het hebt over netcongestie en de vraag hoe groot dat probleem werkelijk is, zie je dat er veel data en informatie ontbreekt of niet gedeeld wordt. Met name op middenspanning en laagspanning. Soms is die data er wel bij netbeheerders, maar wordt die niet openbaar gemaakt. Daardoor zijn veel roodgekleurde plekken op de congestiekaarten gebaseerd op aannames of gecontracteerde vermogens in plaats van op daadwerkelijke metingen. In de praktijk wordt er te weinig gemeten om hard te maken dat overal echte congestie is.
Is het probleem dan minder groot dan vaak wordt gedacht?
Wij zien dat er waarschijnlijk meer capaciteit beschikbaar is dan men denkt. We merken dat bij eindgebruikers veel winst te behalen is, bijvoorbeeld door energieverbruik en piekmomenten inzichtelijk te maken. In veel projecten komt een klant bij ons met: “Ik heb laadpalen en een warmtepomp geplaatst, ben nu over mijn gecontracteerde vermogen heen, krijg een boze brief van de netbeheerder, en kan geen verzwaring krijgen.” Dan gaan wij meten, niet alleen kwartierwaarden van een meetbedrijf, maar echt per machine of proces. Zo brengen we in kaart waar de energie naartoe gaat en op welke momenten. Bijna altijd zien we dat door gewoontes processen tegelijk draaien en pieken veroorzaken. Als je dat inzichtelijk maakt, blijkt vaak dat die pieken te verminderen of te verschuiven zijn en dat je in totaal minder vermogen nodig hebt.
Neem bijvoorbeeld een project waarbij een bedrijf haar productielocatie wilde verduurzamen en elektrificeren. In 2021 bleek het niet mogelijk om een grotere aansluiting op het elektriciteitsnet te krijgen. Daarom werd besloten om het productieproces te meten. Daarbij werd ontdekt dat 75 machines op maandagochtend tegelijk werden opgestart, wat zorgde voor een enorme piek in het energieverbruik. Door de machines standby te laten in het weekend, verdween die piek. Dat soort optimalisaties komt aan het licht zodra je echt gaat meten. Zo benut je jouw bestaande gecontracteerde vermogen veel beter en voorkom je dat je tegen de netgrenzen aanloopt.”
Hoe staan we er dan concreet voor denk jij?
In de media hoor je weleens over 200 miljard aan netuitbreiding, maar als je bestaande capaciteit beter benut, kun je zeker 20 miljard besparen. Het net wordt over de hele dag gemiddeld maar 30 tot 35% benut. Alleen zijn er piekmomenten die roet in het eten gooien. Met een slimmere spreiding van belasting is daar best 20 tot 25% extra capaciteit te winnen.
Welke rol kan de OV-sector hierin spelen?
De energiebank en de bouwaansluitingen van de RET zijn goede voorbeelden van hoe de OV-sector een rol kan spelen in het beter benutten van het stroomnet. En dat kan op veel meer plekken. Het openbaar vervoer is daarvoor bij uitstek geschikt, omdat je slechts op bepaalde korte momenten de volledige capaciteit nodig hebt, bijvoorbeeld tijdens het opladen van voertuigen.
Vooral als je denkt aan grotere laadpleinen of mobiliteitshubs, kun je deze uitstekend combineren met locaties van het OV. Een bijkomend voordeel is dat je daarmee uiteindelijk ook een stuk flexibiliteit en efficiëntie toevoegt aan het energiesysteem. Want de auto’s die je op deze manier oplaad, hoef je niet meer in de wijken te laden.