Moderne treinen kunnen bijdragen aan oplossen Nederlandse energieproblemen

Maarten Zanen, teammanager bij Ricardo Rail

share Delen

Beter energiemanagement en geoptimaliseerd gebruik van remenergie van treinen kunnen voor Nederland een substantiële bijdrage leveren bij het aangaan van de grote uitdagingen die er liggen op energiegebied. Dat stelt Maarten Zanen, teammanager bij Ricardo Rail.

Een technisch consultancybureau dat alles weet van railmaterieel, met name op het gebied van treinen, zo omschrijft Zanen zijn werkgever. “Wij zijn onder andere betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe treinen. We helpen fabrikanten en vervoerders hierbij. Daarnaast heb ik zelf zo’n 20 jaar ervaring in de spoorsector. Voordat ik ruim 4 jaar geleden bij Ricardo Rail begon, heb ik 17 jaar gewerkt bij Arcadis, waar ik alles heb geleerd over infrastructuur en tractievoeding. Ik kan binnen het Expertpanel Netbeheer dan ook zowel vanuit het perspectief van infrastructuur, als vanuit het rollend materieel naar vraagstukken kijken.”

“Met Alexander Bal (Royal HaskoningDHV) en Rogier Pennings (ROCC) ben ik al enkele jaren bezig met het onderwerp netcongestie, eerst vanuit het Railforum en nu dus vanuit het Expertplatform Netbeheer”, vervolgt Zanen. “We hebben diverse componenten uitgewerkt, zoals opslag van energie en teruglevering aan laadplekken voor elektrische auto’s. De uitdagingen zijn natuurlijk groot op dit gebied. Het elektriciteitsnet is ontzettend verzuild, maar samenwerking tussen verschillende sectoren is essentieel. Daar is werk aan de winkel.”

Lees hier meer over het Expertplatform Netbeheer.

Eén van de maatregelen die vanuit het expertpanel is voorgesteld, gaat over het optimaliseren van het hergebruik van remenergie. Elektrische auto's leveren bij het remmen energie terug aan de batterij en dit is een zeer effectieve manier om kinetische energie te hergebruiken. Moderne treinen doen dit ook en worden daar ook steeds beter in.

Het begint ermee dat een trein in staat moet zijn om elektrisch te remmen, want anders levert hij ook geen stroom terug aan de bovenleiding. Hoe beter een trein hiertoe in staat is, hoe meer stroom hij terug kan leveren. Vervolgens is de vraag of andere treinen die energie direct kunnen gebruiken, of dat het opgeslagen moet worden.

Zanen denkt dat er nog veel te winnen valt door het creëren van betere mechanismes voor energiemanagement. De infrastructuur voor de tractievoeding wordt nu nog ontworpen aan de hand van het scenario waarin treinen allemaal tegelijkertijd hun maximaal vermogen gebruiken, terwijl dit in de praktijk zeer sporadisch voorkomt. Dankzij energiemeters in onderstations en treinen kennen we steeds beter het daadwerkelijke verbruik. Daarnaast kan met goed energiemanagement de piek worden afgevlakt.

Zanen: “De snelle ontwikkelingen op data- en IT-gebied maken dit mogelijk en wij zijn hier dan ook mee aan de slag gegaan. Zo werken we aan pilots met ATO (Autonomous Train Operation), waarmee treinen grootendeels autonoom worden aangestuurd. Afhankelijk van de situatie wordt aangepast hoe de trein optrekt, om de energie-efficiëntie te verhogen. In nieuwe treinen worden onderdelen ingebouwd die voor het energiemanagement nodig zijn, zoals energiemeters.

Moderne treinen kunnen steeds beter elektrodynamisch remmen en kinetische energie omzetten in elektrische energie, die ze terugleveren aan de bovenleiding. Dat kan een zeer belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de problemen waar het elektriciteitsnet mee kampt, vertelt Zanen. “Ik begeleid momenteel een afstudeerder die onderzoekt hoe we het hergebruik van remenergie kunnen optimaliseren. De potentiële winst is ongeveer 4% van het totale stroomverbruik op het hoofdrailnet van 1,2 terawattuur, wat neerkomt op 50 gigawattuur. Dat is een substantiële hoeveelheid energie die kan worden hergebruikt.”

close

call +