Een succesvolle energietransitie vereist niet alleen grootschalige investeringen in hernieuwbare energiebronnen, maar ook een herziening van de manier waarop we energie gebruiken en beheren. Daar kan het openbaar vervoer een nuttige rol in spelen, ziet Martien Visser, lector Energietransitie & Netwerken aan de Hanzehogeschool Groningen.
Het vrijmaken van capaciteit op het stroomnet is volgens Visser een van de grootste uitdagingen die moet worden aangegaan om de energietransitie te laten slagen. Dat vergt in zijn ogen een mentaliteitsverandering: “Er valt nog veel winst te behalen, aangezien veel mensen nog steeds hun beslissingen baseren op feiten uit het verleden. Zo zijn er nog steeds velen die 's nachts de was doen in de veronderstelling dat nachtstroom goedkoper is dan dagstroom. Echter, wanneer ze hun rekening bekijken, zien ze dat er eigenlijk geen prijsverschil is terwijl overdag ondertussen de zonnestroom vaak figuurlijk onze oren uitkomt."
“Iets vergelijkbaars zien we wanneer wordt gesproken over waterstof”, vervolgt Visser. De productie zou veel energie kosten vanwege het lage rendement. In werkelijkheid wordt waterstof alleen geproduceerd wanneer stroom goedkoop is, en dat gebeurt met name tijdens periodes van overschotten, waardoor zon- en windinstallaties massaal moeten worden uitgezet. Op die manier wordt in ieder geval nog gebruikgemaakt van de beschikbare capaciteit. "Alhoewel het nog even zal duren voordat die mentaliteitsverandering een feit is, ben ik ervan overtuigd dat het uiteindelijk goed zal komen.”
Visser wijst op een belangrijke paradigmaverschuiving in de energietransitie. Voorheen werd duurzame energie beschouwd als een schaars goed dat zorgvuldig moest worden beheerd. Echter, met de snelle opkomst van zonne- en windenergie beschikken we nu op een snel toenemend aantal momenten over een overvloed aan hernieuwbare energiebronnen. “Het beheer van netwerkcapaciteit en opslagcapaciteit is nu de cruciale factor geworden. En daar kan het ov een nuttige rol in spelen. Het ov is een van de grootste elektriciteitsverbruikers van Nederland en heeft de beschikking over een eigen stroomsysteem.
Mede daardoor heeft het ov flexibiliteit wat betreft de locatie waar zij stroom afneemt. Door dat slim te doen kan schaarse netwerkcapaciteit worden vrijgespeeld. Ook kan door slim laden maximaal gebruik gemaakt worden van de beschikbare stroom uit zon en wind, of door het netwerk minimaal te belasten of juist te ontlasten. Om dit te bereiken, moeten ov-bedrijven investeren in innovatieve technologieën, zoals slimme laad- en opslagsystemen voor elektrische voertuigen.
Het samen optrekken van ov-bedrijven, netbeheerders en energieproducenten ziet hij als noodzakelijk om de benodigde innovatieve oplossingen te ontwikkelen en te implementeren. Gezamenlijk doel daarvan zou moeten zijn bij te dragen aan de energietransitie en te werken aan een betrouwbaar energiesysteem. Beleid en regelgeving vormen volgens Visser nu nog vaak de bottleneck. “Met name in de energiesector is sprake van strikte bureaucratische regels die niet goed passen bij de uitdagingen die de energietransitie stelt. Het is hard nodig dat deze regelgeving wordt herzien, om zo volop ruimte te bieden aan het ov om samen te werken met de energiesector.”