Expertpanel berekent kwantitatieve meerwaarde Energie in het OV

share Delen

De gedachte achter ‘Energie in het OV’ is simpel en makkelijk uitlegbaar: Zet het elektriciteitsnet van het openbaar vervoer in als een aanvullend elektriciteitsnetwerk om de netcongestie te helpen oplossen. Moeilijker is het om een antwoord te krijgen op de vraag hoe groot die bijdrage aan het oplossen van de netcongestie is door zo’n koppeling van netwerken, en wat de kosten daarvan zijn. Precies om die reden is het ‘Expertpanel Netbeheer Energie in het OV’ opgericht. In dat Expertpanel is alle relevante kennis samengebald om de meerwaarde van Energie in het OV te kwantificeren: de netbeheerders van alle regionale OV-bedrijven die hun eigen energiesysteem beheren (RET, GVB, HTM, Regiotram Utrecht, Trolley Arnhem), ProRail, alle regionale netbeheerders, de spoorgerelateerde ingenieursbureaus, de railaannemers en een veelheid aan consultants.

Dit samenwerkingsverband van experts werkt momenteel hard aan het opleveren van een ‘Investeringsagenda Energie in het OV op hoofdlijnen’ - een goed onderbouwde vingeroefening om inzicht te krijgen in de meerwaarde van deze oplossingsrichting en de benodigde investeringen. Uitgangspunt bij het opzetten van deze Investeringsagenda is dat er in ieder geval twee vliegen in één klap moeten worden geslagen: De bijdrage aan het oplossen van de netcongestie moet aanzienlijk zijn. En het energiesysteem voor treinen, metro’s, trams, trolleybussen en elektrische bussen moet bovendien robuust genoeg gemaakt worden om de komende decennia vooruit te kunnen.

Een eerste analyse van het elektriciteitsnet van het OV leverde op dat dit nog het beste kan worden vergeleken met een enorme salamiworst die in 900 plakjes is gesneden. Elk plakje vertegenwoordigt een voedingspunt voor een op zichzelf staand segment van het OV elektriciteitsnet. En ieder afzonderlijk voedingspunt bestaat onder meer uit een 10.000 V wisselstroomkabel die momenteel exclusief voor het OV wordt gebruikt, maar waarvan de capaciteit veel efficiënter kan worden benut. Sommige voedingspunten liggen in stedelijk gebied, soms zelfs nabij stations; andere liggen weer in landelijke gebieden. Om deze verscheidenheid op een logische wijze te ordenen, heeft het Expertpanel zes verschillende toepassingsmogelijkheden benoemd. Elk bestaand voedingspunt is vervolgens ingedeeld in één van die zes categorieën.

Op basis van die indeling voert het Expertpanel in de komende maand twee exercities uit. De eerste betreft het genereren van een kwantitatief inzicht in de bijdrage aan het oplossen van de huidige netcongestie door het efficiënter gebruik van het elektriciteitsnet van het OV. De tweede exercitie maakt duidelijk wat de benodigde investeringen zijn om deze innovatieve oplossingen uit te voeren. En passant laat deze rekensom uiteraard ook zien welke besparingen deze aanpak oplevert, omdat extra investeringen in het robuust maken van het tractienet voor het openbaar vervoer overbodig zijn geworden.

Op 3 april legt het Expertpanel Netbeheer Energie in het OV de laatste hand aan deze dubbele rekenexercitie. En zo ontstaat dan de ‘Investeringsagenda Energie in het OV’. Deze Investeringsagenda wordt nog dezelfde dag overhandigd aan Stephan Brandligt, de nieuwbenoemde coördinator van de Actieagenda Laagspanningsnetten, die in januari aangeboden is aan de Tweede Kamer. Met het in ontvangst nemen van deze Investeringsagenda kan hij direct één een van de belangrijke actiepunten uit zijn Actieagenda afvinken: het berekenen van de meerwaarde van het meervoudig gebruik van het elektriciteitsnet van het openbaar vervoer om de netcongestie te helpen oplossen.

Bron: Robert Galjaard.

close

call +