De contentredactie van Energie in het OV is in gesprek gegaan met Bert de Jonge, advocaat bij Enexis en lector verbonden aan Kenniscentrum Energie en Instituut Rechtenstudies bij de Hanzehogeschool Groningen. De juridische kant van de overbelasting van het elektriciteitsnetwerk is ingewikkeld: de Jonge moet regelmatig aan de rechter uitleggen waarom afnemers niet de elektriciteit kunnen krijgen waar ze aanspraak op maken op basis van artikel 24 Elektriciteitswet 1998.
Gelijktijdigheid, schaarste en verdeling
Momenteel zitten we in Nederland midden in de transitie van fossiele brandstoffen naar groene energie. Door de toenemende invoeding van decentrale energiebronnen, zoals zonnepanelen en windmolens, én de toenemende vraag naar met name elektriciteit, groeit de belasting op het elektriciteitsnetwerk. Het probleem zoals de Jonge het uitlegt: ‘’gelijktijdigheid’’. We hebben niet genoeg netwerkcapaciteit om iedereen op hetzelfde moment van de maximale hoeveelheid stroom te voorzien waar ze aanspraak op maken. Omdat afnemers op verschillende momenten en niet allemaal tegelijkertijd een beroep deden op het elektriciteitsnet, leverde dit geen problemen op. Maar hier komt steeds meer verandering in, aldus de Jonge. Het net wordt steeds meer continu belast door elektrificatie. De resterende transportcapaciteit wordt schaarser, wat leidt tot juridische vraagstukken over hoe die schaarse transportcapaciteit toebedeeld moet worden. Op basis van artikel 23 van de Elektriciteitswet heeft iedere verzoeker recht op toegang tot het net. Artikel 24 stelt dat de netbeheerder verplicht is om daarbij transportcapaciteit te bieden. Omdat het net steeds voller raakt, wordt het voor netbeheerders steeds moeilijker om deze verplichtingen na te komen. Advocaten moeten dan ook steeds vaker bij de rechter aantonen waarom dat niet meer altijd mogelijk is. De Jonge vertelt dat een netbeheerder op zulke momenten kampt met een verdelingsvraagstuk: ‘’Als er schaarste is, hoe gaan we dat dan verdelen? Dat is erg lastig, want juristen zijn voortdurend bezig met het ordenen van de wereld. Als er een nieuwe afnemer bij komt en het net zit vol, wat is dan fair? Op dit moment is de keuze dat je niet nog wat afpakt van de al eerder rechthebbenden. Maar hoe lang kan dat nog worden volgehouden? We hebben nu gezegd, als het net vol is en er kan écht niets meer bij dan handelen we op basis van het beginsel “first come, first served”.’’
Lokalisatie
Vanwege die gelijktijdigheid, is het volgens de Jonge van belang om gebruikersprofielen - wie wanneer en in welke mate beroep doet op de transportcapaciteit van het net - op elkaar af te stemmen. Van oudsher werd elektriciteit op basis van het watervalprincipe van hoogspanning bij Tennet, naar midden- en laagspanning gebracht: van Tennet waar de grote centrale productie op was aangesloten naar de regionale netbeheerders zoals Enexis. Op dat net zijn dan de huishoudens aangesloten. De Jonge vertelt dat door de opkomst van zonne- en windparken het watervalprincipe langzaam wordt omgedraaid: “Ik vind het een hele goede gedachte dat waar je je eigen energievoorziening kunt organiseren, dat beter is. En waar dat niet kan, is het mooi dat je kunt opschalen naar een soort coöperatief idee hogerop. Maar wanneer we alle kosten verschmerzen, en dat hebben we gedaan, leidt dat tot heel veel verborgen kosten die allemaal in dat grote geheel zitten. Daarmee zijn de tarieven minder transparant en dus minder kostenreflectief”. Ook zorgt het lokaal organiseren van de energietoevoer ervoor dat mensen meer verantwoordelijkheid ervaren voor de lokale invulling.
Het OV-netwerk bestaat uit zo’n 900 micro-netwerken die door heel Nederland verspreid zijn. De capaciteit van deze netwerken wordt maar op weinig momenten maximaal benut. Dit betekent dat er een groot deel van de tijd een restcapaciteit is die gebruikt zou kunnen worden door anderen in de omgeving. Het OV met een eigen net kan dus in theorie van onderaan de waterval deze restcapaciteit verdelen op lokaal niveau.
Wat zou er dan op juridisch vlak moeten veranderen om dit waar te maken? Grootgebruikers, en zo ook het OV, contracteren hun transportvermogen met de netbeheerder op basis van de maximale capaciteit die ze op enig moment nodig zullen hebben. Dit noemt men het “gecontracteerd transportvermogen” (GTV). ‘’De grap is eigenlijk dat de juridische term “gecontracteerd transportvermogen” nader is uitgewerkt in Codes. Dat gecontracteerd transportvermogen geeft ruimte om een piek tot de hoogte van dat GTV te hebben. Op basis daarvan hebben afnemers ieder voor zich een eigen gebruikersprofiel. De juridisch interessante vraag is nu of de afnemer zich moet houden aan zijn profiel (“stick to your profile”) of dat deze zelf, met het respecteren van de hoogte van het GTV, wel zijn profiel mag aanpassen, op welke wijze dan ook. De vraag is dus: “Mag je als afnemer je piek verbreden?”.